12 - Obstakelvrije zone verbreden -> effectief

Ernstige bermongevallen kunnen deels worden voorkomen door een voldoende brede obstakelvrije zone: als een bestuurder van de weg raakt, botst hij minder snel tegen een obstakel en heeft hij meer tijd om het voertuig weer onder controle te krijgen. Voor de verkeersveiligheid kan het dus effectief zijn om deze zone te verbreden of obstakels af te schermen.

Deze factsheet hoort bij de risico-indicator Veilige wegen


Waarom een obstakelvrije zone?
Er zijn verschillende maatregelen om te voorkomen dat een voertuig in de berm belandt. Toch zijn bermongevallen in Nederland de oorzaak van een derde van alle verkeersdoden en een zesde van alle ernstig verkeersgewonden (bron: SWOV-factsheet Bermongevallen). In de meeste gevallen komt dat doordat een voertuig dat van de weg raakt, botst met een obstakel of over de kop slaat en in een sloot belandt. Een voldoende ruime obstakelvrije zone zorgt dat de bestuurder nergens tegenaan botst en meer tijd heeft om het voertuig weer onder controle te krijgen.

Om welke obstakels gaat het?
Vaste obstakels zijn bijvoorbeeld niet-afbreekbare masten, pijlers, bomen en wanden van bruggen en viaducten. Ook taluds, diepe goten en sloten kunnen een obstakel zijn. Een hoogteverschil tussen verharding en berm kan ook, zeker voor fietsers, een obstakel vormen.
 
De obstakelvrij zone verbreden
Voor de verkeersveiligheid kan het effectief zijn om de obstakelvrije zone te verbreden. Obstakels die niet verwijderd kunnen worden, moeten zo veel mogelijk ‘botsveilig’ worden uitgevoerd of worden afgeschermd.
 
In welke mate een verbreding van de obstakelvrije zone leidt tot meer verkeersveiligheid, is in Nederland niet onderzocht. Amerikaans onderzoek laat zien dat een verbreding van 1 tot 1,5 meter leidt tot 22% minder ongevallen. Na een verbreding van 5 tot 9 meter neemt het aantal ongevallen af met 44%.
 
Kanttekening bij de maatregel
Om obstakelvrije zones langs wegen buiten de bebouwde kom te bepalen, hanteren wegbeheerders en wegontwerpers als basis de richtlijnen van CROW. Op gebiedsontsluitingswegen buiten de bebouwde kom gaan deze uit van een obstakelvrije zone van (standaard) 6,0 meter breed, de minimaal vereiste breedte is 4,5 meter . Op erftoegangswegen buiten de bebouwde kom moet de obstakelvrije zone (standaard) 2,5 meter breed zijn terwijl de minimaal vereiste breedte 1,5 meter is. Daarbij wordt nadrukkelijk aangegeven dat het niet gaat om het radicaal verwijderen van obstakels, maar om een balans tussen verschillende factoren. Zo kunnen bomen langs de weg enerzijds obstakels zijn, anderzijds kunnen ze ook het verloop van de weg accentueren (meer veiligheid en doorstroming van het verkeer). Het afschermen van bomen en andere obstakels kan een goede oplossing zijn als weghalen niet mogelijk of gewenst is.
 
Verantwoording
De hier beschreven effecten zijn gebaseerd op (slechts) twee literatuurstudies uit de Verenigde Staten. Hierbij zijn de resultaten geanalyseerd van verschillende onderzoeken naar ongevalscijfers op vergelijkbare wegen voor en na een verbreding van de obstakelvrije zone. In een aantal gevallen betreft het simulatie-onderzoek.
 
Meer informatie Deze factsheet is gebaseerd op SafetyCube DSS (European Road Safety Decision Support System).

© Copyright 2024 Kennisnetwerk verkeersveiligheid - Privacy statement - Cookie statement - Disclaimer - Voorwaarden
Scroll naar boven